   ICT: Samenvatting handboek (2014)
-
Grafische technieken
boekdrukkunst: oudheid rolcilinders en kleitabletten om te drukken
Chinezen 11de eeuw
Nederlander Laurens Janszoon/ Vlaming Dirk Martens
1450: Johannes Gutenberg: loden letters gieten en gebruiken als puzzelstukjes om
blz tekst samen te stellen
DUS evolutie van handzetten mechanisch zetten rotatiepersen,.. elektronisch publiceren
Moderne drukkerijen: tekst en illustraties met computer; digitaal
-
ONTWERP: vormgeving/layout
= architectuur van de pagina: tekst en beeld over de bladzijde verdelen
samenwerking auteur/opdrachtgever & ontwerper
vormgever moet intentie van de boodschap begrijpen
-
ruwe schets op papier
-
werk- of nettekening: met precieze bepaling waar tekst en illustraties moeten komen
-
micromontage: met definitieve tekst- & beeldmateriaal
systeemtypologie: grote lijnen van het ontwerp liggen vooraf vast
stramien: kant-en klaar ontwerp dat vormgever enkel met de variabele teksten en illustraties moet opvullen alle essentiële elementen van de layout
VORMGEVINGSASPECTEN
-
Formaat: afhankelijk van economische en technische factoren (drukpers)
redactionele factoren (aard van publicatie)
gebruik van de publicatie
formaat van de rekken
-
Typografie: keuze van lettertype (font) afhankelijk van leesbaarheid, doel en aard boodschap
- Lettertype: schreefloze, schrijfletters, pret- of fantasieletters
vet, cursief, outline
- Lettergrootte: digitaal tijdperk picapunten/ pica’s
corps = grootte van een letter gemeten van de bovenkant van de hoogste
letter tot de onderkant van de laagste letter
meten van een letter = x-hoogte (hoogte vd onderkastletters zonder stok of
staart bepaalt leesbaarheid van een tekst)
kapitaalhoogte (hoogte vd kapitaal/hoofdletter)
- Letterbreedte: breedtemaat van een letter ( verschillend per letter en lettertype)
links en rechts staat een vaste hoeveelheid wit, kan w afgespatieerd
- Letterstand: helling van de letter (cursief/italic)
- Lettergradatie: verschillen in lijndikte
-
Regel-, letter- en woordafstand: regelafstand/interlinie
ruimte tss de corpsen van de opeenvolgende regels
-
regelval: kolommen tekst kunnen op verschillende manieren worden gezet op een blz. geblokte regelval: regels tekst vooraan en achteraan vormen 1 lijn
vrije regelval: regels tekst vormen ofwel vooraan ofwel achteraan 1 lijn
-
niveaus van tekst: teksten w ingedeeld in verschillende niveaus om leesbaarheid te bevorderen kop, subkop, inleiding, broodtekst, voetnoten
-
illustraties: voor getekende illustraties opdracht geven aan illustrator
technische eigenschappen
-
keuze papier: grootte en aard van papier
meestal A-formaat
pergamijn, krantenpapier, kromekote
-
DRUKVOORBEREIDING
-
Zetten: rangschikken van alfanumerieke tekens tot regels en regels tot kolommen tekst (teksten worden drukklaar gemaakt)
van manueel mechanisch elektronisch
elektronisch m.b.v. fotozetmachine (teksten en beelden samenbrengen en op een fotografische drager afdrukken met een belichter)
OFFSETDRUK: drukvormvervaardiging obv film
eerst loden drukvorm vervaardigen om daar film v te maken
ELEKTRONISCHE ZETSYSTEMEN: via pc ingebrachte teksten rechtstreeks op
film of fotografisch papier overbrengen
( = teksten drukklaar maken)
Fotozetmachine: - raster image processor (vertaalt digitale gegevens uit zetpc)
- beeldrecorder (belicht bitmapbeeld op film/fotogr papier)
- ontwikkelmachine: ontwikkelt film/fotografisch papier)
zetsnelheid is hoger en brengt correcties aan, maar is nu vervangen door de COMPUTER-TO-PLATE
-
Reprografie: illustraties drukklaar maken door de reprograaf
verschillende illustraties: lijnoriginelen, halftoonoriginelen, digitale originelen, kleurenoriginelen,…
klassieke fotografie: sinds 1826 (Daguerre, Talbot en Eastman)
licht w via een diafragma en lens op een licht-
gevoelige materie geprojecteerd. Door
chemische reactie blijft beeld op materie
gefixeerd.
digitale fotografie: digitaal beeld meteen beschikbaar
op pc: beeldbewerkingen
kunnen op digitale media worden opgeslagen
en via netwerken verstuurd & ontvangen w.
Scanning: omdat nog steeds klassieke illustraties verwerkt moeten w
omzetten v analoge naar elektronische bestanden
in drukkerijen meestal trommelscanners
(kleurscheiding & oprastering van halftoonbeelden gebruiker moet illusie krijgen v kleurschakeringen omdat kleurpers maar in 1 kleur kan afdrukken)
-
Micromontage: alle onderdelen van een bladzijde worden samengevoegd door de micromonteur
foto’s worden op juiste plaats gezet, kaderlijnen aanbrengen, teksten in juiste positie,…
zetspiegel en bladspiegel van elke pagina worden bepaald
-
Macromontage: door de monteerder, wanneer hij over alle materiaal beschikt; rekening houden met vouwwijze, bindwijze, mogelijkheden drukpers
indelingsvel maken waarop alle blz op juiste plaats op een montagefolie worden ondergebracht
inslagschema bepalen door dummy (manier van ordenen vd bladzijden)
-
elektronische opmaak (= desktop publishing)
met montagesoftware en grote computerschermen
het opgemaakte beeld wordt daarna met een laserbelichter op film of fotografisch papier gezet
-
proeven
uitvoeren van kwaliteitscontroles van het drukwerk
- strokenproeven: opgemaakte zetsel controleren
- kleurenproeven: goede weergave van illustraties controleren
-opmaak- en vormproeven: goede plaatsing van alle tekst en illustraties
controleren
-contractproef: proef op ware grootte die de kleuren, tekst en beelden van
het uiteindelijke drukwerk zo exact mogelijk weergeeft
Drukproeven (contractproeven):
- soft proofs: beeld op de computer
- off-press proofs: drukproeven die fotochemisch worden gemaakt zoals
laminaatproeven, overlay proofs en blueline proofs
- digital colour proofs: sinds de opkomst van de volledige digitale opmaak
soort digitale proefsystemen gebruikt
- press proofs: drukproeven die met speciale proefpersen of direct-to-plate
worden gedrukt
-
drukvormvervaardiging
na de macromontage kan de drukvorm worden vervaardigd.
basis = een van lichtgevoelige laag voorziene aluminium plaat
Deze wordt belicht doorheen de film uit de macromontage. De belichte delen worden zachter en kunnen daarna worden weggespoeld, de niet-belichte delen blijven achter op de drukplaat.
-voor zwart/wit: 1 drukvorm nodig
-voor vierkleurendruk: 4 verschillende drukvormen nodig, 1 voor elke kleur
-
DRUKKEN
- drukvorm: een drager waarop het te drukken beeld wordt aangebracht
- drukvlak: materiaal dat bedrukt moet worden
- drukinkt: kleurstof die ervoor zorgt dat het beeld op het drukvlak wordt
weergegeven
- drukpers: machine die drukvorm en drukvlak met elkaar in contact brengt zodat
het beeld kan worden overgedragen
3 delen: inleg (papier wordt in de drukpers gevoerd)
drukgedeelte (bestaat uit druktorens, 1 per kleur)
uitleg (na het drukken, poeder wordt tussen vellen gespoten)
Vellenpersen: papier gaat vel per vel door de pers
rotatiepersen: er wordt gebruik gemaakt van een papierrol (massadrukwerk)
-
Klassieke druktechnieken
- hoogdruk: het te drukken beeld ligt hoog en wordt ingeïnkt; de niet-drukkende
delen liggen lager en ontvangen geen inkt. Een afdruk vindt plaats
wanneer het papier tegen de ingeïnkte delen wordt aangedrukt.
1 van de bekendste drukkers: Christoffel Plantin (met handpersen)
nu soms nog gebruikt voor kleine oplagen
2 varianten op klassieke hoogdruk:
- Flexografie: maakt gebruik van flexibele rubber styps en
sneldrogende vloeibare inkt (voor bedrukken van plastic
zakken en goedkoop eenvoudig drukwerk)
- Foliedruk: gebruikt in de farmaceutische en voedingsindustrie
metaalfolie wordt gelamineerd op het drukwerk
- diepdruk: het te drukken beeld wordt verdiept in de drukvorm aangebracht
De dieper liggende delen bevatten de drukinkt en vorm van het beeld
dat moet worden afgedrukt. Beeld bestaat uit putjes/graveringen met
een verschillend reliëf, die worden opgevuld met inkt. Daarna wordt het
papier tegen de drukvorm geperst en wordt de inkt door het papier
opgezogen.
afgeleide vorm is tampondruk: zachte rubberen tampon wordt over een
voorwerp gerold
- vlakdruk: een drukvorm met een vlak drukbeeld wordt gebruikt. De techniek
berust op principe dat vet niet met water kan worden vermengd. Drukvorm
is behandeld met een vettige substantie, zodat de niet-drukkende delen
vocht vasthouden en de drukkende delenwaterafstotend zijn en inkt
opnemen. (drukkende partijen stoten water af en nemen inkt op!)
2 types: - directe steendruk: voor ambachtelijke toepassingen
- offset: voor massadrukwerk dankzij gunstige prijzen,
namelijk voor kranten en weekbladen
(verschil ligt in overdracht van inkt. Bij steendruk wordt er direct
van de drukvorm op het papier gedrukt, bij offset wordt de inkt
van de drukvorm eerst op een rubberdoek overgezet)
vellenoffset: papier in vellen van juiste formaat gesneden,
die stuk voor stuk op de pers bedrukt worden
rotatieoffset: papier wordt vanaf een grote rol door de
persen geleid. Is deze vorm dat bij massadruk-
werk gebruikt wordt
- zeefdruk: gebruikt als drukvorm een sjabloon dat op een zeer fijn geweven zeef
wordt aangebracht. De zeef wordt bedekt met een fotogevoelige laag.
Het sjabloon dekt bepaalde delen van de zeef af en laat andere delen open
De open delen zijn de te drukken delen.
voor drukwerk met groot formaat en in kleine oplagen, zoals reclame-
borden. Men kan heel veel materiaal bezeefdrukken.
-
Digitaal drukken
maken de fase van drukvormvoorbereiding en –vervaardiging overbodig
- Printing on demand
- variabele data printing
- distribute and print
Voordelen: - tijd en kosten voor het maken van de drukvorm vallen weg
- Elk te bedrukken vel kan je mogelijk een andere inhoud geven
Wordt vaak gebruikt in marketingcommunicatie, vanwege de personaliserings-
mogelijkheden.
2 digitale druktechnieken:
- Direct-to-plate: rechtstreeks belichten van de drukplaat
Het digitaal opgemaakte bestand wordt eerst naar de RIP van de
plaatbelichter gestuurd, die het bestand leest en omzet in een
‘geript’ bestand. Daarmee wordt een kleurproef gemaakt. Daarna
wordt het bestand door de plaatbelichter direct op de drukvorm
belicht. Er wordt meestal gewerkt met offsetplaten.
Ook andere technieken zoals het automatisch met lasers graveren.
- Plateless printing: Er wordt niet meer gedrukt met een drukvorm, geen drukpers
meer. 3 methoden
- xerografisch: volgens fotokopieermachine
beeld wordt geprojecteerd op een foto-elektro-
statische trommel
- laserdruk: volgens laserprinters en is te vgl met offsetprocedé
Toner wordt aangebracht op rubberdoek en met een
tegendrukrol op het papier overgebracht.
- professionele inkjetprinters: kleine inktdruppels worden
computergestuurd op de drager gespoten.
Wanneer digitaal drukken?
electronic proofing: wordt gebruikt bij proefdrukken door lage prijs
just-in-time drukken: deel van de drukvoorbereiding valt weg, dus drukken kan
snel gebeuren en herwerkte uitgaven zijn makkelijker uit
te geven.
personalisering van drukwerk: omdat geen drukplaten worden gebruikt kan elke
druk anders zijn.
printing on demand: je kunt enkel de inhoud laten drukken die door de gebruiker
wordt gevraagd.
-
Druktechnieken en toepassingen
- Boekdruk: visitekaartjes, enveloppen, uitnodigingen
- Klein offset: eenvoudig drukwerk op briefpapierformaat (brieven)
- vellenoffset: meest gebruikte vorm van drukken (folders, brochures, boeken)
- rotatieoffset: voor periodieken zoals kranten en tijdschriften
- dieptedruk: zeer grote oplagen, met behoorlijke omvang en in full colour
- zeefdruk: kleine oplagen op bijzondere formaten of met veel kleuren
4) Drukken in kleur
meerdere drukplaten nodig
Kleur = eigenschap van licht die wordt bepaald door de samenstelling van de
verschillende golflengtes waaruit dat licht bestaat. Samenstelling van alle
golflengtes, is het spectrum
Kan ook in intensiteit verschillen (lichtsterkte)
kleur wordt dus bepaald door de samenstelling van golflengtes die door een
oppervlak worden weerkaatst & de intensiteit van de versch golflengtes.
- alle golflengten volledig absorberen = zwart
- alle golflengtes volledig weerkaatsen = wit
Verschil tussen drukkleuren en beeldschermkleuren
- drukkleuren: gebaseerd op de reflectie van kleur op een voorwerp
3 subtractieve kleuren (cyaan, magenta en geel)
alle 3 100% combineren = zwart, allen afwezig = wit
om zwart te vormen wordt een supplementaire kleur toegevoegd, zwart
( = de key colour) 4 kleuren van subtractieve kleurmenging CMYK
- beeldschermkleuren: additieve kleuren rood, groen en blauw
alle 3 100% combineren = wit, allen afwezig = zwart
Drukkleur wordt ook bepaald door 3 andere eigenschappen
- Tint: onderscheidt de ene kleur van de andere
- helderheid: geeft aan hoe licht of donker een kleur is
- verzadiging: verwijst naar de zuiverheid van een kleur
Vierkleurendruk: meest gebruikte druktechniek voor professioneel drukwerk CYMK
Vijf- of meerkleurendruk: quadridruk gecombineerd met PMS of druk met allemaal
PMS-kleuren voor verpakkingen
Driekleurendruk: 3 steunkleuren, combinatie van C, M en Y
Tweekleurendruk: meestal zwart gecombineerd met een steunkleur of PMS-kleur
Eenkleurendruk: met alleen zwarte inkt of alleen een steunkleur/PMS-kleur
Kleurmanagement: probleem kleuren kunnen er op het computerscherm helemaal
anders uitzien dan de uiteindelijke kleur vh drukwerk
Daarom zorgen dat de kleur op verschillende toestellen op elkaar
wordt afgestemd, kan met behulp van kleurmanagementsoftware
-
AFWERKING
= alle handelingen na het drukken van tekst en illustraties
sommige van deze handelingen door drukker, andere door binderijen
A) Soorten:
- stansen: dmv messen worden figuren uit karton, papier of kunststof gesneden
- pregen: dmv een harde hoogdrukvorm en een tegenvorm wordt een reliëf geperst
in papier of karton
- rillen: dmv een soort mes wordt een rechte lijn in het papier geperst zodat men op
die plek makkelijker kan vouwen
- perforeren: dmv een soort kartelmes worden rijen zeer kleine gaatjes in het papier
aangebracht
- boren: zodat het bedrukte materiaal gemakkelijk in een ringmap kan w opgeborgen
- rondhoeken: dmv ronde messen worden de hoeken van papier of karton afgerond
om de vorm mooier of praktischer te maken.
- holnieten: aanbrengen van een metalen buisje om vellen papier of karton bijeen te
houden (bv kleurenwaaier in de verfindustrie)
- nummeren: dmv kleine drukvormen met automatisch verspringende cijferwerken
worden individuele nummers op het drukwerk aangebracht
- gommeren: op het drukwerk worden kleine gedeelten voorzien van gom of lijm-
soorten (bv zegels, enveloppen)
- lakken: een blanke lak of vernis wordt op delen vh drukwerk aangebracht, om te
beschermen tegen vette vingers, of door hoogglans een afbeelding beter
tot zijn recht laten komen
- lamineren: drukwerk wordt aan 1 of beide zijden voorzien van een transparante
kunststofolie om ervoor te zorgen dat het niet beschadigd wordt door
vocht, vet en vuil
B) Bindmethoden: (inbinden van publicaties)
- Geniet gebrocheerd: de katernen worden bijeengehouden door rugnietjes
- Garenloos gebrocheerd: de katernen worden eerst gefreesd en vervolgens
gelijmd, waarna een slappe omslag om het geheel plakt
- Genaaid gebrocheerd: de katernen worden individueel genaaid, vervolgens
vergaard en op de rug gelijmd & afgewerkt met slappe kaft
- Garenloos gebonden: binnenwerk is gelijmd maar er zit een harde kaft rond
- Genaaid gebonden: katernen worden door de rug met garen aan elkaar gebonden
Er wordt een gaasband tegen de rug gekleefd en een stevig
omslagkarton tegen gekleefd
C) Inline finishing:
verschillende machines worden aan elkaar gekoppeld zodat ze 1 machine vormen waarin verschillende stappen worden uitgevoerd. alles gebeurt in 1 productielijn
VB: bookfactory: 2 uitgangen, waarbij 1 wordt geniet en 1 voor gelijmde producten
-
BESTANDFORMATEN
probleem van uitwisselbaarheid van digitale documenten verschillende digitale bestandsformaten die niet compatibel zijn
2 bestandsfamilies voor beelden, nl bitmapbeelden en vectorbeelden
-
Bitmapbeelden
samengesteld uit een grote hoeveelheid beeldpunten (pixels). Hoe kleiner de pixels, des te kwalitatiever het beeld (resolutie is dan hoger). Maar hoe hoger de resolutie, hoe groter de digitale omvang van het bestand.
Kunnen niet worden geschaald: wanneer je de afbeelding kleiner maakt, worden er pixels verwijderd en verlies je details.
-
Vectorbeelden
worden weergegeven via mathematische beschrijvingen. Elke figuur wordt gedefinieerd door een formule die de richting, de vorm en de lengte van de lijnen en beeldvlakken omschrijft.
Paginabeschrijvingstaal nodig om de objecten zichtbaar te maken op een beeldscherm of om ze af te drukken. (omzetten in bitmapbeeld door RIP)
Komt goed van pas bij logo’s, huisstijlen of illustraties.
-
bestanden aanleveren
zelf aangemaakte beelden/documenten in het juiste formaat kunnen aanleveren aan de drukker. EPS- en vectorbestanden bijna altijd probleemloos.
Bitmapmateriaal: resolutie en formaat is van belang (hoe hoger, hoe beter kwaliteit)
-
AUTEURSRECHT BESCHERMEN
Kan worden opgespoord wanneer er met documenten of illustraties geknoeid is
Bij elektronische documenten: kopie meestal niet van origineel te onderscheiden, wat weg vrijmaakt voor piraterij en onrechtmatig gebruik van publicaties.
Documenten kunnen op versleutelde wijze elektronisch worden opgeslagen (cryptografie)
steganografie: Op een document, illustratie of geluidsfragment wordt een digitaal watermerk aangebracht waardoor de auteur zijn unieke stempel druk op een afbeelding
-
EVOLUTIES BINNEN DE GRAFISCHE SECTOR
door technologische en maatschappelijke evoluties
door opkomst en concurrentie van nieuwe elektronische informatiedragers
= nieuwe trends
-
Drempelverlaging en nieuwe toepassingen
door goedkoper wordende apparatuur en steeds gebruiksvriendelijkere software
aantal activiteiten verschuiven naar communicatie- en reclamebureaus, vormgevers
-
Ecologisch drukken
procesoptimalisatie, minder gebruik van chemicaliën
-
Crossmediaal publiceren
data wordt niet meer op film bewaard, maar digitaal op servers
informatie kan dus nog na het drukken worden gebruikt voor andere printtoepassingen
-
web-to-print/ distribute-and-print
vooral voor klein drukwerk. totale opmaakproces verloopt online via een centraal online opmaaksysteem. Resultaat kan dan lokaal worden afgeprint via digital printing
-
3D-printing
kan objecten driedimensionaal afdrukken, door laag na laag een 3D-model op te bouwen dat met een CAD-computer is uitgetekend
Ontwikkeld door het MIT (Massa-chusetts institute of Technology)
Er wordt gebruik gemaakt van een fijn poeder, telkens worden lagen van dit poeder met elkaar verbonden zodat ze een vaste vorm aannemen.
Gebruikt in de medische sector, in architectuur, in game & filmindustrie
-
Audio
-
WAT IS GELUID?
Geluiden zijn afkomstig van bewegende of trillende voorwerpen die drukverschillen in de atmosfeer veroorzaken. Dit luchtdrukverschil wordt als een golf in de ruimte verdergezet. Geluid verplaatst zich met een snelheid van 330 meter/seconde.
Geluidsgolven van elkaar onderscheiden door:
- Frequentie = aantal trillingen / seconde
bepaalt de toonhoogte
tussen 20 en 20000 Hertz
- Amplitude = uitwijking van het signaal
bepaalt de toonsterkte of – intensiteit (hangt af van de kracht)
boven 120 dB overschrijden we de pijngrens wordt schadelijk
-
GELUID OPNEMEN
dmv een microfoon. Deze zet geluidstrillingen om in elektrische spanningen. Geluidstrillingen worden door een membraan opgevangen, die verbonden is met een beweegbare spoel in een magneetveld. De spoel zet de trillingen om in een elektrisch signaal. Deze signalen kunnen via een versterker naar een luidspreker of radiozender worden gestuurd.
gerichte microfoon: gevoelig voor geluiden uit 1 bepaalde richting
omnidirectionele microfoon: geschikt voor opvangen van geluiden uit
verschillende richtingen
-
GELUID WEERGEVEN
Geluidsgolven verzwakken in functie van de te overbruggen afstand. In grote ruimten moet daarom zeker een microfoon en eventueel versterker en luidspreker gebruikt worden!
zelfde als microfoon maar in omgekeerde richting: vanuit een versterker wordt aan de spoel stroom toegeleverd die een magnetisch veld creëert in de permanente magneet. De magneet zal op en neer bewegen en de conus zal trillen, waardoor geluidsgolven worden geproduceerd.
Vermogen uitgedrukt in Watt
Soorten luidsprekers:
- Grote conus = lage tonen
- middentonen
- Kleine conus = hoge tonen
Klassieke (analoge) luidsprekers: elektroakoestische storingen
Digitale luidsprekers: storingen worden digitaal gecorrigeerd
-
Surround Sound
= meerkanaalsstereo: geluid wordt via verschillende kanalen en luidsprekers
weergegeven
-
Geluid verzenden en ontvangen
Geluidstrillingen planten zich met snelheid van 330 meter/seconde voort
Geluid willen verzenden over grote afstanden, dan moeten de geluidsgolven eerst omgezet worden in een elektrisch signaal! LF-signaal
LF-signaal is te zwak om over grote afstanden te verzenden. Daarom moet het gemoduleerd worden op een draaggolf.
Via: amplitudemodulatie: hoogfrequente draaggolf krijgt de amplitude
opgedrongen van het modulatiesignaal. (=AM-signaal)
frequentiemodulatie: hoogfrequente draaggolf krijgt de frequentievariatie
opgedrongen van het modulatiesignaal. (= FM-signaal)
-
Radiotoestel:
Het gemoduleerde signaal wordt via straal- of satellietzenders en/of via de coaxkabel verspreid en opgevangen via de antenne of de kabelaansluiting. Via de tuner in het radiotoestel kan de gebruiker 1 bepaalde frequentie selecteren. Bij ontvangst wordt signaal weer ontdaan van de draaggolf
VORMEN VAN DIGITALE RADIO
-
Digitale radio via de ether
DAB (Digital Audio Broadcasting) is een Europese standaard voor digitale
radiotransmissie. Ontwikkeld omdat bestaande FM-systeem steeds minder
voldoet aan de eisen van de gebruiker: frequentieband raakt overbezet, niet
geschikt voor mobiel gebruik.
T-DAB
C-DAB
S-DAB
DAB is een standaard gebaseerd op de multiplextechniek OFDM. Voordeel hiervan
is mogelijkheid om met Single Frequency Networks (SFN) te werken. Dat zijn
netwerken waarbij meerdere zenders op dezelfde frequentie kunnen worden
uitgezonden! = minder frequentieruimte nodig om hetzelfde aantal radiozenders
te kunnen uitzenden.
Ook door signaal te encoderen betaalradio en Radio On Demand mogelijk
Ook kunnen tekstgegevens worden verzonden
Gebruikte bitsnelheid is 128 Kbps
2 frequentiebanden voor DAB-uitzendingen (TV-band ||| en L-band)
Ontvangst DAB-signalen door radiotoestel, en antenne nodig
Ook opgewaardeerde versie van DAB, nl DAB+ verbeterde audiocompressie en bijkomende foutverbetering
Pulsecodemodulatie: bij omzetten van analoogdigitaal signaal, wordt eerst van het
analoog signaal op regelmatige tijdstippen een staal genomen.
- sample rate: aantal samples per seconde
- sample size: aan elke sample wordt een digitale waarde
toegekend.
Hoe groter, hoe beter de kwaliteit vh digitaal signaal
-
|